
Circulair in de openbare ruimte
Samenwerking in/met de regio
Ze weten het precies uit te leggen. Hoveniers Bram en Theo van groenaannemer Vebego Groen versnipperen onkruid met de hand en strooien het uit over het groen. “Dat is goed voor de bodem en het scheelt transport om het af te voeren.” Bovendien: het geeft extra glans aan hun baan. Op deze manier dragen ze immers bij aan de circulaire ambitie van gemeente Tilburg, om in 2045 helemaal circulair te zijn. En het is nog minder werk ook. “Een typische win-win”, constateert Pieter Janssen. Hij is, samen met twee andere groenaannemers en de gemeente, betrokken bij de totstandkoming en implementatie van de Circulariteitsindex Openbare Ruimte. Deze CIOR vormt een tool voor het circulair inkopen, beheren en verwerken van grondstoffen in de openbare ruimte.
Vanuit hun onderhoudscontract met gemeente Tilburg, hadden groenaannemers Vebego Groen, Groen Xtra en Dobro de ambitie om een circulaire stap te zetten. Dit resulteerde, onder begeleiding van adviesbureau 2BHonest, tot het optuigen van de CIOR. Deze tool, waarin Vebego Groen met de gemeente mee investeerde, meet en verbetert de mate van circulariteit in het dagelijks beheer van de openbare ruimte. Wat heeft dat tot nu toe opgeleverd? Pieter: “We hebben eerst een nulmeting gedaan, om in kaart te brengen hoe we scoren op circulair verwerken. Daarna zijn we gaan brainstormen over concrete verbeteracties.”
Snoeien zonder aanhanger
Een voorbeeld van een verbeteractie is het ‘snoeien zonder aanhanger’. Het idee is simpel: als je geen aanhanger bij je hebt om groenafval af te voeren, ga je vanzelf nadenken over hoe je het ter plekke een andere bestemming kunt geven. “Daardoor maken we nu afrasteringen van losse takken, als afbakening van wandelpaden”, vertelt Pieter. “Mooi circulair, met een even mooi bijeffect. Want een ecoloog constateerde onlangs dat een wezel zich in de afrastering heeft genesteld.”
Een andere verbeteractie is het laten liggen van bladeren. Floor: “Dat werkt als bodemverbeteraar, stimuleert de biodiversiteit én voorkomt het transport en de afvalverwerking. We hebben wel gemerkt dat we zoiets goed moeten communiceren. Bewoners klaagden van ‘we wonen in een stad en nu het ruikt hier naar mest’. Om meer begrip te kweken maken we samen met de groenaannemers een filmpje. Daarin leggen we uit waarom we dit allemaal doen.”
Extra prikkel in de keten
Naast circulair verwerken richt de CIOR zich op circulair beheer en circulair inkopen. Dat laatste leidt tot interessante gesprekken met leveranciers, merkte Pieter al. “Je stelt vragen aan hen, over hoe circulair hun bladblazers, veegwagens en andere producten zijn, en of je ze kunt retourneren. Daardoor gebeurt er iets in de keten. Leveranciers, én hun fabrikanten, voelen aankomen dat de gemeente circulariteit gaat opnemen in volgende aanbestedingen. Dat vormt, naast de eventuele intrinsieke motivatie, een extra prikkel om er iets mee te doen.” Een dergelijke bewustwording ziet Pieter ook ontstaan binnen zijn eigen organisatie.
Van onderaf = meer betrokkenheid
Wat Floor positief vindt, is dat het initiatief voor de CIOR vanuit de groenaannemers zelf kwam. “We hebben het als gemeente niet hoeven opleggen. In andere sectoren is dat wel nodig, bijvoorbeeld bij woningbouwprojecten. Dan zie je dat een projectontwikkelaar in de stress schiet en tegenstribbelt. Maar hier komt het van onderaf. Daardoor heb je meer draagvlak, en meer betrokkenheid. Zo vergroot je de kans op succes. En het helpt ons als gemeente om onze verantwoordelijkheid te nemen.”
Pieter, als adviseur Duurzaamheid bij Vebego Groen “de eerste in zijn soort”, is blij dat hij eraan kan bijdragen. “Al sinds mijn studie Corporate Sustainability zie ik klimaatverandering en de teruggang van biodiversiteit als de grootste uitdagingen van onze tijd. Een belangrijke oorzaak is het lineaire patroon van iets kopen, gebruiken, weggooien en een nieuwe kopen. Dat kost enorm veel grondstoffen. Daarmee putten we de aarde uit, en dus onze eigen leefwereld. Een circulair patroon kan dat doorbreken. De CIOR is één van de manieren die gemeenten kan helpen om circulair te worden.”