Nieuwe doelen NPCE

In 2016 is binnen het Rijksbrede programma Nederland Circulair in 2050 het doel gesteld dat Nederland in 2050 circulair is. Het tussendoel was dat Nederland in 2030 het gebruik van primaire abiotische grondstoffen moest hebben gehalveerd.Dit doel heeft richtinggevend en motiverend gewerkt. Maar: als we willen versnellen, hebben we meer concrete en meetbare doelen nodig waarop we kunnen sturen. Daarom zijn bij de actualisatie van het Nationaal Programma Circulaire Economie (NCPE 2025) nieuwe, concretere doelen voor 2035 geformuleerd. Deze komen in de plaats  van de halveringsdoelstelling voor 2030.

Een enkel doel is niet voldoende

In de afgelopen jaren hebben we geleerd dat de circulaire economie meer is dan alleen het reduceren van het gebruik van primaire grondstoffen. Alleen sturen op de afname van grondstoffen biedt geen garantie voor de uiteindelijke impact: kleinere leveringsrisico’s en een lagere milieudruk. 

Grondstoffen gaan door verschillende fasen (winning, verwerking, gebruik, afval) die elk een eigen circulaire strategie vereisen. Daarom zijn meerdere doelen nodig. Doelen die zich niet alleen richten op het behouden van grondstoffen, maar ook op het vervangen en besparen van grondstoffen. 

Deze doelen (behouden, vervangen en besparen) zijn onderling afhankelijk en versterken elkaar: zo behouden we bijvoorbeeld grondstoffen in de economie door afval te verminderen en te zorgen voor hoogwaardige recycling. Door recycling ontstaat vervolgens nieuw aanbod van materiaal dat fossiele of primaire grondstoffen kan vervangen. 
 

Nieuwe concretere doelen

De nieuwe doelen voor de Nederlandse circulaire economie zijn gebaseerd op de vier circulariteit strategieën: hoogwaardige verwerking van grondstoffen, substitutie van grondstoffen, levensduurverlenging van producten en efficiënter grondstoffengebruik. Deze doelen zijn gericht op grondstoffen, maar hebben ook effect op de uiteindelijke impact van  de circulaire economie: leveringszekerheid en de reductie van CO2-uitstoot en land- en watergebruik. Bij het nastreven hiervan is het belangrijk dat we ons niet blindstaren op percentages (besparing, vervanging en behouden) van grondstoffen. Maar dat we continue kijken naar het effect van circulair beleid op het milieu en onze economie. Zo kan beleid bijvoorbeeld onbedoeld negatieve effecten hebben zoals: het verplaatsen van industrie naar het buitenland of juist een toename van landgebruik door een laagwaardige inzet van biogrondstoffen.

De nieuwe doelen zijn geformuleerd voor 2035 Dit heeft te maken met de tijd die beleid nodig heeft om resultaat te boeken: vaak is hier een looptijd van vijf tot tien jaar voor nodig. Om het gevoel van urgentie vast te houden, zijn de doelen voor 2035 vertaald naar tussendoelen voor 2030. Hieronder vind je een toelichting op de 3 nieuwe circulaire doelen.
 

Totstandkoming van de nieuwe doelen: proces ‘van onderop’

Voor het berekenen van de nieuwe doelen is gebruik gemaakt van de zogenaamde  circulaire potentie methodiek (onderaan deze pagina vind je linkjes naar het rapport over de totstandkoming van de doelen en de bijalgen). Deze methodiek gaat ervan uit dat ieder product een circulair potentieel in zich heeft. Dit circulair potentieel hangt af van producteigenschappen (bijvoorbeeld levensduur , prijs, hoeveelheid onderdelen) en externe drijfveren (zoals beleid, technologie en consumentengedrag). Aan de hand van deze methodiek is voor 14 productgroepenclusters, die representatief zijn voor de Nederlandse economie, het circulair potentieel bepaald.

De totstandkoming van de nieuwe nationale doelen voor een circulaire economie is een proces ‘van onderop’ geweest. Zo waren experts en bedrijven betrokken bij het bepalen van producteigenschappen van vele producten . Zij gaven input voor het inschatten van drijfveren die van invloed zijn op het circulair potentieel van producten. Daarnaast kregen bedrijven, maatschappelijke organisaties en medeoverheden in tien bijeenkomsten de gelegenheid om feedback te geven op de totstandkoming van de nieuwe doelen en op de nieuwe doelen zelf. 

Uit de feedback in bijeenkomsten met stakeholders kwam als belangrijk punt naar voren dat stakeholders graag meer ambitie zien in de doelen. En dat zij bang zijn dat het gevoel van urgentie afneemt door het ijkpunt voor de doelen te verschuiven naar 2035.    Om hierin tegemoet te komen zijn naast de doelen voor 2035 ook tussendoelen voor 2030 geformuleerd. Ook andere feedback-punten worden meegenomen in het verder uitwerken van de doelen. Denk bijvoorbeeld aan het stellen van een economisch doel om te voorkomen dat bedrijven hun productie naar het buitenland verplaatsen als gevolg van circulair beleid. 
 

Dashboard

Als we goed willen blijven sturen op de circulaire economie is het belangrijk dat we inzicht houden op het verloop van de circulaire transitie. Hiervoor gebruiken we onderstaand dashboard.